Bij de start van de WMO

Bij de invoering van de WMO
De bal van de maatschappelijke ondersteuning ligt nu bij de lokale overheid. Met die boodschap heeft Hanneke Henkens, projectleider WMO/accountmanager vermaatschappelijking van GGzE, recentelijk een voetbal overhandigd aan de Veldhovense burgemeester Sjraar Cox.

Als lid van de raad van toezicht van GGzE is de heer Cox niet onbekend met de psychiatrie. Maar zijn ervaring is dat er bij de lokale overheid over het algemeen geringe kennis is van mensen die zijn aangewezen op GGz-hulp. “In Veldhoven, dat 43.500 inwoners telt, hebben 1400 burgers enige relatie met GGzE. Dat is ‘stiekem’ een vrij groot aantal. Het is ook wennen aan het idee dat mensen met psychiatrische problemen niet zozeer in instellingen worden behandeld, als wel in de maatschappij zelf. De zorg is aan het vermaatschappelijken; daar moeten we ons bewust van zijn. Het is goed dat de eigen verantwoordelijkheid van mensen uitgangspunt is in de WMO, daar sta ik helemaal achter, maar tegelijkertijd dienen we te beseffen dat veel mensen die verantwoordelijkheid vanwege problemen niet kunnen oppakken. De uitdaging is dat we zicht krijgen op wie zij zijn, wat ze nodig hebben en hoe we hen kunnen ondersteunen. De gemeente heeft daarin de rol van regisseur. Niet als een partij die zegt hoe het moet. Daar geloof ik niet in. Maar als een partij die zorgt voor een samenhangende keten van zorg- en ondersteuningsmogelijkheden waarin alle betrokkenen goed communiceren.”

En wat verwacht u daarbij van GGzE? “Dat ze doorgaat op de lijn die ze enige jaren geleden heeft ingezet en zich oriënteert op de samenleving. Dat is een andere rol dan vroeger. Uit mijn Limburgse verleden weet ik dat psychiatrische instituten erg op zware problematiek, op cure waren gericht in plaats van op samenwerking met maatschappelijke voorzieningen. Men ging toch wel als specialist hoog in de boom zitten. Dat heeft natuurlijk ook fors bijgedragen aan de onbekendheid met deze doelgroep. Wat er nu van zorginstellingen wordt verwacht, is maatschappelijke gerichtheid, betrokkenheid bij de samenleving, zoeken naar samenwerking, een bijdrage leveren aan ketenzorg. Alle betrokken organisaties moeten samen voor de voorzetten zorgen, zodat de inwoners, de burgers kunnen ‘scoren’. Zíj moeten de winnende partij zijn.”