Inburgeren

Hoe slecht je de kloof tussen twee werelden?

Het ‘systeem’ burgert mensen uit. En die mensen burgeren zichzelf vervolgens uit. Die constatering in de rede waarmee Judith Wolf ruim 10 jaar(!) geleden haar bijzonder hoogleraarschap ‘Grondslagen van de maatschappelijke opvang’ bij het UMC St. Radboud Nijmegen aanvaardde, was voor KDET eind 2012 aanleiding om dit thema in een symposium uit te diepen. Een verslag over de wereld op straat, die van de insituties en de brug daartussen.

“Als mensen uitgesloten worden, raken ze hun bestaansexistentie kwijt,” schetst Judith Wolf. “Er treden breuken op in hun leven. In hun handelingsvermogen, hun relaties en binding met anderen, hun zelfbeeld en identiteit. Dat leidt tot afnemende motivatie, traagheid; de motor om mee te doen, dreigt af te slaan. Als mensen geen invloed hebben op hun bestaan, wordt het overleven in het hier en nu. Ze komen in een wereld met andere regels en wetten en verliezen de loyaliteit met de gemeenschap. Ze gaan zich identificeren met ‘de dakloze’, zich ernaar gedragen. Dit alles gaat gepaard met een enorme eenzaamheid.”

Uitsluitingsmechanismen
Weer inburgeren blijkt een enorme strijd. Want als dakloze moet je de stap maken naar een andere wereld. “Je krijgt te maken met ‘het systeem’: instituties, loketten, budgetten, gevestigde structuren,” geven ervaringsdeskundigen Hans en André aan. “Dat staat ver af van onze werkelijkheid. Proberen aan te haken betekent dat je als dakloze afhankelijk wordt van intakegesprekken, beoordelingen, trajectvoorwaarden, regels. Je moet bellen, formulieren invullen, voldoen aan procedures. Instituties, professionals benaderen ons veelal vanuit hún normen en waarden. Ze beseffen vaak niet dat wij in een andere wereld leven en een andere ‘methodiek’ hanteren om op straat te overleven. Dat houdt ons uitgeburgerd.” “Denk aan binnenkomsttijden van een nachtopvang. Kloppen daklozen niet op tijd aan, dan kunnen ze er niet meer in. Daardoor kunnen ze avonds geen bezigheden opbouwen. Een regelrecht uitsluitingsmechanisme in het professionele aanbod”, onderstreept Judith Wolf hun betoog. ‘Werkstek’ is daarentegen een voorbeeld van hoe het wel moet,” geven cliënten aan. “Zo’n aanbod neemt onze situatie als vertrekpunt. En je ziet dat het werkt.”

De muur van ‘procedures’ waar dak- en thuislozen het hoofd aan stoten, heeft ook met attitude te maken. Hans en André: “Je moet je ‘aan de andere kant van de brug’ welkom voelen als mens, je gehoord en serieus genomen voelen, gelijkwaardigheid ervaren. Vaak is dat niet het geval. Onbedoeld wellicht, maar het is wel iets wat wij ervaren. Dat houdt de afstand intact. En als je als dakloze die kloof ervaart, ben je ook geneigd de deur dicht te gooien: laat maar zitten. Zo houden wij onbewust ook afstand.” “Verantwoordelijkheden overnemen, pamperen behoren ook, onbedoeld, tot een attitude die ‘de ander’ uitsluit,” merkt Judith Wolf op. “Het benadrukt afhankelijkheid.”