Inleiding Troje

Geen toekomst zonder jeugd
Voorjaar 1942. Een klop op de deur van het klooster in de Eindhovense wijk Tivoli. Kleine Jozef dient zich aan. In de armen van ‘de Kinderbescherming’. Niet veel later verschijnen ook Petrus en Marionneke aan het venster. Verwaarloosd, onopgevoed. Zuster Mechtilda strekt de armen uit. Kom maar binnen.

1 augustus 1972. De kamertjes met de krakende vloeren, de keuken die dienst doet als wachtkamer, de smalle kronkeltrap met het houtwerk waar je, met een beetje haast, altijd je hersens stoot. En het krappe, maar gezellige zoldertje waar allerlei plannen worden gesmeed tegen de verstikkende autoriteit van ouders en gezag. Jongeren krijgen de hand toegestoken. Kom maar binnen.

De twee wortels van de Stichting Troje liggen verschillend vertakt. Beide in de Eindhovense bodem, dat wel. De dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart nemen de opvoeding over van de baby’s en kleuters die als gevolg van ‘ouderlijke ongehuwdheid’ en verwaarlozing uit het nestje zijn gevallen. En de maatschappelijk werkers kloppen de jongeren kameraadschappelijk op de schouder, daar waar ze zelf dat nestje niet meer zo zien zitten.